Spring naar content

‘Tot mijn 67ste en 3 maanden blijf ik werken!’

Kitty is 62 jaar en 44 jaar in dienst bij Kober, maar nog lang niet uitgewerkt. Ze werkt in Etten-Leur met de allerkleinsten van 0 – 2 jaar. Door de jaren heen is er veel veranderd, vindt ze. Kitty blikt terug.

Koffie en een sigaret

‘Vroeger stapten om 07.30 uur de ouders binnen met hun kinderen. In het kantoor stond een grote pot koffie klaar. Voordat de ouders naar hun werk vertrokken, dronken ze een kopje koffie bij ons. Ouders staken gerust een sigaret op. Het hele kantoor zag blauw van de rook. Als we zin hadden om de kinderen met de trein mee te nemen, dan zette ik de kinderen hop in de bolderkar en dan gingen we. Dat kan niet meer nu. Er zijn meer regels, dat wil niet zeggen dat het vroeger beter was.’

Een dagje zonder regels

Kitty vertelt: ‘Als pedagogisch medewerker moeten we veel bijhouden; administratie, doelen, observaties van kinderen. We schrijven het allemaal op en slaan het op in systemen. Met de motorische ontwikkeling van het kind zijn we de hele dag bezig. Dat is nu en was vroeger zo, alleen noteren we alles nu. Soms heb ik behoefte aan een dagje zonder regels, procedures, iPad en e-mail. Dan ben ik de hele dag met volle aandacht bij het kind. Dat voelt vrijer voor mij. Bij Kober ervaar ik de vrijheid om de regels en kwaliteitseisen te volgen en er mijn eigen draai aan te geven. Ik werk met heel mijn hart, dus hoe kan ik het dan fout doen?’

Persoonlijk contact met de ouders blijft het allerbelangrijkst

‘In een oudergesprek pak ik de lijsten erbij waarin de ontwikkeling van het kind uitgebeeld wordt’, zegt Kitty. ‘Ik vraag dan aan de ouders: willen jullie van mij horen hoe het met jullie kind gaat of willen jullie de ontwikkellijn zien? Ouders willen altijd eerst van mij horen of hun kind lekker in zijn vel zit, uitdagingen aangaat of enthousiast is. Natuurlijk bekijken zij de ontwikkelingslijn van hun kind ook, maar toch hebben zij behoefte aan persoonlijk contact over hun kind.’

Huilende mama’s door de druk op ouders

Kitty: ‘Het is bijzonder dat ouders mij hun verhaal toevertrouwen. Huilende mama’s zijn mij niet onbekend. Laatst vertelde een moeder hoe zwaar ze het had. Met een baby van 8 weken moest moeder weer gaan werken en een opleiding afronden, terwijl de baby nog behoefte heeft aan nachtvoedingen. Weer zo’n moederke die alle ballen in de lucht moet houden, denk ik dan. Het is een goede ontwikkeling dat ouders meer verlofmogelijkheden krijgen. Vooral voor de pasgeboren baby’s waarvoor hechting met moeder en vader zo belangrijk is. De druk vanuit de maatschappij op ouders is groot, al vind ik dat papa’s veel meer betrokken zijn bij het gezin dan 20 jaar geleden. Die warme band tussen vaders en kinderen is zo mooi.’

Opvang van vluchtelingenkinderen

‘Mijn mooiste en heftigste tijd was in Rijsbergen’, vervolgt Kitty haar verhaal. ‘Daar werkte ik op het aanmeldcentrum voor vluchtelingen, op de kinderopvang. Alles wat ik daar meemaakte voelde zo dubbel. De mensen waren getraumatiseerd. Er heerste uiteraard een aangeslagen sfeer. We hadden plek voor 18 kinderen op de opvang. Om 08.30 uur gingen we open, maar om 08.00 uur stonden er 30 kinderen in alle leeftijden voor de deur. Bij ons mochten die kinderen kind zijn. We knutselden samen, verfden, zongen liedjes, gaven elkaar knuffels, dansten op de tafels. Die kinderen waren zo blij dat wij er waren. Tegelijkertijd heb ik daar de heftigste dingen meegemaakt, bijvoorbeeld een kind dat voor mijn neus op zijn hoofd werd geslagen omdat het een liedje moest zingen van zijn vader. Mijn collega’s en ik zaten huilend op de fiets naar huis. Ik heb het één jaar vol gehouden, toen kon ik het niet meer.’

Kinderen hebben het goed

‘Na die tijd besefte ik pas hoe goed kinderen het (kunnen) hebben in Nederland’, vertelt Kitty. ‘Ik las weer boekjes met kinderen, kon dingen goed uitleggen, er was interactie. Door de taalbarrière had ik dat gemist. Maar het werken met de vluchtelingenkinderen had me veranderd. Als mijn kinderen ruzie maakten om een autootje kon ik daar niet goed tegen. In mijn ogen zijn kinderen van nu verwend met alles en daar ben ik blij om. Het nieuwste speelgoed, prentenboeken, lekker eten, het is allemaal voorhanden. Kober ziet dat en speelt hier goed op in, bijvoorbeeld door het aanreiken van waarde-loos materiaal. Kinderen spelen net zo lief met een grote lege doos, met takjes, pannen of stampen buiten in de plassen. Laat kinderen ervaren, doen en fantasierijk spelen.’

Bij Kober krijg ik de ruimte om te groeien en te leren

Kitty: ‘Mensen zeggen weleens tegen mij: Doe jij nog steeds op de baby’tjes passen Kitty? Kinderopvang is veel meer dan oppassen. Bij Kober leer ik nog steeds. Door de babytraining bijvoorbeeld. Ik gaf een baby de fles en ineens herkende ik een vingerbeweging van de baby. Hé dacht ik die baby zegt dat ze genoeg heeft. Waar ik veel van geleerd heb, is de videotraining. Al mijn handelingen met de baby’s werden opgenomen. Later zag ik mezelf en ik schrok. Mijn gezicht, het stond zo lelijk en dat terwijl ik zachtjes tegen de baby praatte. Sindsdien ben ik me meer bewust van mijn mimiek.’

Je eigen opvoeding neem je mee

‘Ik ben een beetje een watje’, vertelt Kitty lachend. ‘Bij mij mogen kinderen veel uitproberen. Laatst kwam er een ouder binnen op de groep en zei: Oei er staat er één op tafel. Ja, zeg ik, dat doet hij wel 80 keer op een dag! En hij kan er ook weer af. Mijn collega heeft een ander karakter, zij is strenger, geeft duidelijker grenzen aan. Ik vind het mooi om te merken dat wij onszelf en onze opvoeding meenemen naar de groep. Onze eigen geschiedenis heeft impact op de toekomst van een kind.’